Oktober 2003 – Marathon Amsterdam – 47 jaar
“Dit was mijn laatste Marathon, dit wil ik niet meer…”
was het enige dat ik met m’n laatste beetje energie kan stamelen, nadat ik volledig uitgeput in het Olympisch Stadion finishte.
De omringende journalisten glimlachten en dachten: “dit heeft Stigter vaker gezegd”.
Stuk gaan in een Marathon was voor mij namelijk altijd net zo vanzelfsprekend als dat er momenteel wordt gediscussieerd over het stikstofbeleid. Deze keer was ik niet alleen volledig uitgeput, ook noteerde ik nog eens een voor mijn doen teleurstellende tijd van slechts 2.26, terwijl ik lang op een schema van 2.18 liep. De sportdrank halverwege had mijn maag- en darmstelsel helaas in de war gegooid. Een verval van acht minuten gaf aan welke ellende lichaam en geest moeten hebben doorstaan. Dat ik als tweede Nederlander finishte interesseerde me helemaal niets. Als ik nog langer plezier in hardlopen wilde behouden moest ik geen Marathons meer lopen besloot ik vastberaden. Ieder jaar na 2003 genoot ik van deze beslissing. Heerlijk geen Marathons meer.
Dat was 16 jaar geleden…
Oktober 2019 – Marathon Amsterdam – 63 jaar
In 1994 werd ik Nederlands Kampioen Marathon in 2.15. Hoe leuk zou het zijn als ik 25 jaar later opnieuw Nederlands Kampioen zou worden, weliswaar in mijn leeftijdsklasse (60-65 jaar). Het Nederlands Kampioenschap is in Amsterdam, de plek waar ik 16 jaar geleden plechtig beloofde nooit meer een Marathon te lopen.
De reacties uit mijn directe omgeving zijn wisselend, van zeer terughoudend (lees: Aart dit moet je niet doen) tot erg enthousiast wanneer ik voorzichtig aankondig heel misschien nog één keer een Marathon te lopen.
Partner Ellen weet moeiteloos een rits redenen op te sommen om het vooral niet te doe. Zij maakt dit kenbaar op een wijze zoals Rutte zich in de politiek handhaaft door met al dan niet gelegitimeerde argumenten telkens de Tweede Kamer te overtuigen.
“Ben je vergeten hoe je 17 jaar geleden bij liep na de Marathon?”
(Nee, dat weet ik maar al te goed).
“Weet je wel hoe je knie er aan toe is?
(Natuurlijk weet ik dat, het kraakbeen in de knie is gelijk aan de hoeveelheid goud in onze achtertuin).
Worden dit soort argumenten aanvankelijk in vragende vorm aangeboden, de volgende stap is het ongevraagd opdienen van feiten, zoals:
“Het is bewezen dat zulke zware inspanningen op jouw leeftijd niet gezond zijn”.
Deze tekst gaat gepaard met een blik die de tekst met twintig uitroeptekens tekort zou doen. Kennelijk is mijn reactie alsof ik niet begrijp wat zij bedoelt, want om de woorden kracht bij te zetten tovert ze een stuk wetenschappelijke tekst op het scherm van haar i-pad waarin alle gevaren van het lopen van een Marathon op oudere leeftijd worden uiteengezet. Kortom vanuit die hoek valt bitter weinig enthousiasme te verwachten.
Dan m’n loopmaten van het eerste uur maar eens consulteren, uiteraard tijdens een gezamenlijke duurloop.
De één (Co, altijd direct en resoluut) is duidelijk “dat moet je niet doen Aart!”, de ander (Brand, ook trainer bij onze loopgroepen) is milder: “Je moet je hart volgen”.
Voordat ik mijn hart volg leg ik het idee ook voor aan zoon Bas.
In tegenstelling tot Ellen ziet die geen enkele beer op de weg. Hij reageert zoals ik het wens: “Heel erg leuk, dan doe ik ook mee!”
Meedoen betekent overigens bij Bas dat hij met een tijd boven de 2.30 uur geen genoegen neemt.
“Kan mijn knie dit wel aan?” is de enige vraag die voor mezelf overblijft, want drie jaar geleden had ik van een best wel goede orthopeed nog het advies gekregen het hardlopen helemaal te vergeten, omdat kraakbeen in mijn rechterknie foetsie was. Ik kon op dat moment ook niet meer hardlopen.
Vele oefeningen en een paar jaar verder loop ik echter weer fluitend en zijn zelfs wedstrijden t/m de Halve Marathon geen belemmering. Alle reden om iedere kritische benadering door derden af te doen als onzin.
Uit nostalgisch oogpunt is het immers toch ontzettend leuk 25 jaar na het behalen van goud op het NK mogelijk weer Nederlands Kampioen te worden en dan ook nog eens samen met mijn zoon dezelfde Marathon te lopen!
Aan de slag. Het hele trainingsarsenaal wordt opengetrokken. Lange duurlopen, snelle duurlopen, wisselduurlopen, intervaltrainingen en core stability oefeningen bepalen de agenda.
Verrassend genoeg kan het lichaam het aan en de knie zonder kraakbeen doet vrolijk mee. Weken van 100 kilometer volgen en de verhouding arbeid-rust is nimmer zo goed geweest. Maak ik mezelf wijs.
Een zeurderige enkel is het eerste teken dat ik met de belasting de grens van de belastbaarheid bereik. Maar ja, na een lange warming-up ebt dit gevoel weg en is er geen enkele belemmering om te trainen. Omdat ik de enkel waarschijnlijk ontzie krijg ik een licht “nog-net-geen-pijn-gevoel” aan de knie.
Alle trainingen blijf ik plichtsgetrouw uitvoeren, t/m een duurloop van 33 kilometer samen met Bas. Na 30 kilometer merkt hij op: “Je loopt scheef”.
Mijn wil om de Marathon te lopen is zo groot dat ik de signalen van enkel en knie wegstop als niets betekenend, terwijl ik er wel degelijk last van heb. Mijn loophouding past zich er op aan.
Dit negerend sta ik zes weken voor de Marathon aan de start van de 30 van Amsterdam Noord. Het inlopen verloopt met de enkel en knie minder soepel dan dat van een 95 jarige in een verzorgingstehuis. Instinctieve drang zorgt er echter voor dat ik toch start. Vanaf het begin van de wedstrijd verdwijnt alle pijn vreemd genoeg en ik loop fluitend 3.55 per kilometer. Tot 10 kilometer, want dan gaat het tempo van het groepje waarin ik loop iets omhoog naar 3.53 per kilometer. Ja, tijden die ik in mijn vorige loopleven liep in een relatief rustig duurloop. Nu moest ik alle zeilen bij zetten om het vol te houden. Na 23 kilometer ga ik over in een jogging tempo. Zowel enkel als knie geven pijnsignalen af. Vijfhonderd meter voor de finish zie ik mijn auto. Ik stap in en rijd naar huis.
Diep van binnen voel ik dat een Marathon niet haalbaar is.
De weken erna train ik nog, de pijn negerend, maar drie weken voor de Marathon gooi ik de handdoek definitief in de ring. Een mislukte poging een volledige training af te ronden geeft de doorslag.
Ik laat de tranen twee minuten de vrije loop. Een droom in duigen. Ik dribbel naar huis. Daar volgt de berusting en vreemd genoeg ook een gevoel dat zich het best beste laat omschrijven als iets van opluchting:
“Heerlijk, ik hoef geen Marathon lopen”.
2003 Amsterdam blijft de laatste Marathon.
Beslissen een Marathon niet te lopen is moeilijker dan de keuze te maken de Marathon wel te lopen! Vooral als de geest sterker is dan het lichaam.
Amsterdam 2019 gaat de boeken in als de Marathon die niet werd gelopen.
Iedereen die zondag de Marathon wel loopt:
Het is niet vanzelfsprekend, geniet er van!
Aart Stigter